Wedstrijdreglement


Goedgekeurd d.d 23 mei 2023


AALTENSE SCHIETBOND


Artikel 1. 

Wedstrijden. Er wordt geschoten op dinsdag volgens het wedstrijdrooster. Afwijking hiervan is niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de competitieleider en kan alleen plaatsvinden in overleg met de tegenpartij.

Kan door bijzondere omstandigheden die het vijftal betreffen niet in de verplichte week worden geschoten, dan moet voor de geplande wedstrijddatum hiervan de competitieleider of bestuur in kennis worden gesteld. Het bestuur beslist of de situatie het in een andere week schieten van de wedstrijd rechtvaardigt.

De wedstrijd moet hierna zo spoedig mogelijk worden geschoten in overleg met de tegenpartij en de competitieleider.

Bij nalatigheid is de betreffende vereniging verantwoordelijk.

 

Artikel 2.         

Vastgestelde tijden. Alle door de ASB vastgestelde wedstrijden beginnen om 20.00 uur.

Om 20.00 uur moeten van elk vijftal drie schutters aanwezig zijn.

Om 21.00 uur moeten vier schutters aanwezig zijn.

Om 21.30 uur moet de laatste schutter aanwezig zijn.

Mochten op bovengenoemde tijden niet voldoende schutters aanwezig zijn, dan kan de tegenpartij zich beroepen op artikel 3 en is er sprake van niet opkomen.

De wedstrijd dient ononderbroken geschoten te worden.

 

Artikel 3.           

Niet opkomen. Een vijftal is verplicht deel te nemen aan alle wedstrijden waarvoor het door de ASB is ingedeeld. Wanneer een vijftal niet komt opdagen volgt een geldboete.

Betreft het een wedstrijd in het kader van de reguliere competitie, dan worden ook drie strafpunten in mindering gebracht. De wedstrijd wordt door de competitieleider opnieuw vastgesteld.

 

Artikel 4.           

Vijftallen. Er wordt aan de competitie deelgenomen door vijftallen.

Op de ledenlijst moeten de leden per vijftal worden opgegeven. Alle schutters worden opgegeven met doorlopende nummering. Aangeven wordt welke leden tot het eerste, tweede, derde enzovoort vijftal behoren.

Het is mogelijk meer dan vijf schutters per vijftal op te geven.

Alle resterende schutters worden aangemerkt als schutters van het hoogst genummerde vijftal en moeten genummerd worden als hiervoor uitkomend.

Nieuwe leden opgegeven tijdens de competitie mogen direct meedoen aan wedstrijden en worden ingedeeld in het vijftal waarin zij hun eerste wedstrijd schieten.

 

Artikel 5.           

Invallerregeling. In de eerste twee competitieronden mag een schutter niet uitkomen voor een hoger genummerd vijftal dan waarin hij/zij is ingedeeld. Hij/zij mag wel twee wedstrijden in een lager genummerd vijftal uitkomen.

Schiet hij/zij echter een derde wedstrijd in een lager genummerd vijftal, dan komt hij/zij reglementair voor dat vijftal uit.

Wil een schutter weer naar een hoger genummerd vijftal dan moet hij/zij twee wedstrijdronden stilliggen van het vijftal waar hij/zij reglementair voor uitkomt.

Nadat de schutter twee wedstrijdronden heeft stilgelegen, mag hij/zij weer in een hoger genummerd vijftal uitkomen en gelden vervolgens alle invallers bepalingen opnieuw.

In plaats van het gebruik maken van een invaller is het ieder vijftal toegestaan een schutter twee maal te laten schieten. De schutter die dubbel schiet wordt aangewezen door het lot, waarbij de tegenpartij de trekking doet.

 

Artikel 6.           

Onrechtmatige schutter. Een onrechtmatige schutter is iemand die deel uitmaakt van een vijftal, waarbij niet is voldaan aan de bepalingen uit het wedstrijdreglement.

Komt een vijftal uit met een onrechtmatige schutter dan worden drie wedstrijdpunten in mindering gebracht en er volgt een geldboete. De wedstrijd wordt overgeschoten als er gelijk geëindigd is of als de tegenpartij heeft verloren. De datum voor het overschieten van deze wedstrijd wordt vastgesteld door de competitieleider.

 

Artikel 7.           

Schietlocatie. De locatie waar de wedstrijd gehouden wordt dient aan alle redelijke veiligheidseisen te voldoen.

 

Artikel 8.           

Banen. Er wordt uitsluitend geschoten op draaibanen, staande vrije hand met uitzondering van schutters waarvoor door de competitieleider ontheffing is verleend.

De afstand schutter/kaart moet negen meter zijn, gemeten vanaf de achterkant van de schiettafel.

De kaarten waarop geschoten wordt moeten op een behoorlijke wijze bevestigd en verlicht worden.

De hoogte van het middelpunt van de kaart moet gerekend vanaf de grond 155 centimeter (marge is 5 centimeter) bedragen.

 

Artikel 9.           

Wapens. Men schiet met een luchtdrukgeweer van het kaliber 4,5 mm. Het wapen heeft een totaal gewicht van maximaal 5 kg en is voorzien van keep - korrel of paal.

Hierbij opgemerkt:

  • Geen extra verlichting op keep – korrel of paal.
  • Paal of korrel dient gesloten te zijn, overige toepassingen zijn niet toegestaan.
  • Geen kapjes boven het vizier.
  • Extra handstop/handgreep is niet toegestaan.
  • Schouderhaak/riem is niet toegestaan.
  • Optische middelen bevestigd aan het wapen zijn verboden.

Het schieten per vijftal met een eigen wapen of met het wapen van de tegenpartij is toegestaan.

 

Artikel 10.       

Defecte wapens. Bij een technisch defect aan een wapen tijdens een competitiewedstrijd moet dit wapen de daaropvolgende woensdag voor 13.00 uur worden ingeleverd bij de competitieleider, samen met de geschoten kaarten en het wedstrijdformulier.

Wordt het defect aan het wapen door een door de ASB aangewezen deskundige geconstateerd, dan stelt de competitieleider de volledige wedstrijd opnieuw vast.

Blijkt het defect door de deskundige niet te worden geconstateerd, dan wordt de al begonnen wedstrijd verder geschoten op een door de competitieleider te bepalen datum.

 

Artikel 11.       

Munitie. Er wordt uitsluitend geschoten met kogeltjes 4,5 mm van het model “diabolo” met platte voorkant. Munitie wordt door de ontvangende vereniging verstrekt. Munitie dient voldoende op de banen aanwezig te zijn en van goede kwaliteit te zijn.

 

Artikel 12.       

Kaarten. Voor de door de ASB uitgeschreven wedstrijden

(competitie, kampioenschap, boete beker of beslissingswedstrijden) worden uitsluitend door de ASB uitgegeven zesrozen kaarten gebruikt.

Kaarten worden door de ontvangende vereniging verstrekt. Deze kaarten zijn bij de ASB tegen betaling verkrijgbaar.

 

Artikel 13.       

Volgorde van schieten. De vijftallen schieten om beurten, te beginnen met het ontvangende vijftal. Tevens is het gewenst dat de schutters uit één vijftal ook om beurten schieten. Elke schutter schiet op een wedstrijd twee kaarten.

 

Artikel 14.       

Volgorde van schieten van een kaart. Eerste kaart links boven verplicht drie proefschoten. Vervolgens midden boven eerste wedstrijdschot, rechts boven tweede wedstrijdschot, linksonder derde wedstrijdschot, midden onder vierde wedstrijdschot en rechtsonder vijfde wedstrijdschot.

Tweede kaart even als de eerste kaart met uitzondering van linksboven waarin maximaal één proefschot verplicht is.

 

Artikel 15.       

Tijdsduur. Zowel voor de eerste als de tweede wedstrijdkaart is de maximale tijd vastgesteld op 15 minuten per kaart. Als een schutter 10 minuten bezig is met zijn wedstrijdkaart, dient de vijftalleider de tegenpartij te melden dat maximale tijd voor de desbetreffende schutter bijna voorbij is.

Bij overschrijding van de 15 minuten moet de kaart door de vijftalleider worden ingenomen en de nog niet geschoten rozen zullen dan als nul scores (poedels) genoteerd worden op het wedstrijdformulier.

 

Artikel 16.       

Gedragingen aan de baan. Een schutter dient zich achter de baan te bevinden en mag niet met één been naast de tafel staan.

Het is wenselijk dat een schutter alleen (zonder helper/lader) zijn kaarten schiet.

Een eventuele helper/lader dient zich op gepaste afstand van de schutters te bevinden en geen gesprekken te voeren of aanwijzingen te geven. Het hinderen en/of afleiden van andere schutters op welke wijze dan ook is verboden.

Aan de baan is het verboden om drank te nuttigen.

Mobiele telefoons dienen uitgeschakeld te zijn of op stil staan.

 

Artikel 17.       

Telling schoten. De kaarten worden geteld door de vijftalleider of een andere schutter van het ontvangende vijftal.

Elk op de kaart zichtbaar schot wordt geteld als een gericht schot.

De scores van een roos lopen van 8 tot en met 12. De lijn van het hoger tellende schot moet geheel doorschoten zijn om geteld te worden.

Valt een proefschot in een andere dan de daarvoor bestemde roos dan moet dit onmiddellijk worden gemeld en het schot wordt dan door de vijftalleider gemarkeerd.

De eerste kaart moet acht schoten bevatten, de tweede kaart zes schoten. Voor teveel of te weinig schoten op een kaart wordt een evenredig aantal nul scores (poedels) genoteerd met uitzondering van gemarkeerde schoten.

Een wedstrijdroos die meer dan één schot bevat is ongeldig en wordt als poedel genoteerd. Indien echter de roos volgende op de roos met meer dan één schot, geen schot bevat en het aantal schoten klopt dan wordt (om de schutter niet onnodig te duperen) van de roos met meer dan één schoten het hoogste in punten genoteerd.

De geschoten kaart moet door de wedstrijd- of vijftalleider van de ontvangende vereniging direct geteld worden en genoteerd op het daarvoor bestemde wedstrijdformulier, alvorens het door alle schutters mag worden bekeken.

Kaarten die zijn geschoten, geteld en op het wedstrijdformulier zijn genoteerd dienen ten allen tijde ter inzage voor de tegenpartij beschikbaar te liggen.

 

Artikel 18.       

Wedstrijdformulier. Op de door de ASB tegen betaling verstrekte wedstrijdformulieren wordt door de vijftalleider van het ontvangende vijftal de volgende zaken duidelijk ingevuld:

  • Wedstrijdnummer
  • Datum
  • Klasse en eventueel afdeling
  • Ontvangende en bezoekende verenigingsvijftal
  • Namen en stamnummers deelnemende schutters
  • De punten van elk schot van elke serie van een schutter
  • Het totaal per serie per vijftal
  • Overige noodzakelijke gegevens

Beide vijftalleiders dienen na afloop van de wedstrijd het wedstrijdformulier te ondertekenen als ze akkoord gaan met de telling en de uitslag.

Wedstrijdformulieren moeten de dag volgend op de wedstrijd voor 13.00 uur bij de competitieleider binnen zijn. Dit mag door het wedstrijdformulier te bezorgen bij de competitieleider of door het formulier te scannen/fotograferen en op elektronische wijze te bezorgen bij de competitieleider op een door de competitieleider in het competitieboekje toegestane wijze.

 

Artikel 19.       

Protest. Een protest tegen de telling van een schot(en) moet direct na de telling, maar uiterlijk voordat het formulier wordt ondertekend, door de vijftalleider aan de vijftalleider van de tegenpartij kenbaar worden gemaakt.

De kaart(en) met de/het betreffende schot(en) mogen niet meer in andere handen overgaan dan die van de vijftalleiders.

Op de kaart(en) moet duidelijk aangegeven worden tegen welk schot(en) protest aangetekend wordt.

De kaart(en) moeten diezelfde avond in de door de ASB beschikbaar gestelde enveloppe worden gedaan, dichtgeplakt en voorzien van een handtekening van beide vijftalleiders.

Deze enveloppe en het wedstrijdformulier dienen de daaropvolgende woensdag voor 13.00 uur bij de competitieleider ingeleverd te zijn.

De competitieleider plakt de naam van de schutter, telling en eindscore op de kaart(en) af, zodat het bestuur de kaart neutraal beoordeelt.

De uitspraak van het bestuur is bindend.

De kosten van het protest worden nagevorderd aan de partij die bij het protest in het ongelijk wordt gesteld.

 

Artikel 20.       

Wedstrijdpunten. Voor een gewonnen wedstrijd ontvangt men twee wedstrijdpunten.

Eindigt een wedstrijd met een gelijk aantal geschoten punten, dan ontvangt elk vijftal één punt.

 

Artikel 21.       

Promotie / degradatie. Het vijftal dat in zijn klasse na afloop van de competitie de meeste wedstrijdpunten heeft behaald is kampioen en promoveert naar een hogere klasse. De laagste plaats in een klasse betekent degradatie naar een lagere klasse.

Bij een gelijk aantal wedstrijdpunten wordt het kampioenschap bepaald door het schieten van een beslissingswedstrijd op een neutrale baan door de betreffende vijftallen. Bij gelijk eindigen hiervan beslist het geschoten wedstrijd gemiddelde van de afgelopen competitie. Beslissingswedstrijden worden een week na de laatste reguliere competitiewedstrijd geschoten. Om degradatie wordt geen beslissingswedstrijd geschoten. Bij een gelijk aantal punten degradeert het team met het laagste wedstrijdgemiddelde.

Als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoals wijzigingen in het team of een gemiddelde dat niet bij de klasse past, kan de competitieleider besluiten ook andere teams te promoveren of te degraderen.

 

Artikel 22.       

Hulpmiddelen. Voor schutters met een medische beperking zijn hulpmiddelen toegestaan om te kunnen schieten. De toegestane hulpmiddelen zijn afhankelijk van de categorie waarin de schutter is ingedeeld. Indeling in een categorie gebeurt door het bestuur van de ASB en moet worden aangevraagd bij opgave voor de competitie. Het bestuur van de ASB kan hierbij om een medische verklaring van de schutter vragen.

Schutters met een beperking kunnen worden ingedeeld in de volgende categorieën:

Opgelegd Staand (O.G.L.S.): Schutters in deze categorie mogen gebruik maken van een schietsteun.

Vrije Hand Zittend (V.H.Z.): Schutters in deze categorie mogen schieten vanaf een kruk of rolstoel.

Opgelegd Zittend (O.G.L.Z): Schutters in deze categorie mogen schieten vanaf een kruk of rolstoel en met behulp van een schietsteun.

Bijzondere Categorie (B.C.): Schutters in deze categorie mogen schieten op een individueel op de schutter afgestemde manier. De schutter is in het bezit van een door het bestuur van de ASB opgestelde toegestane manier van schieten en moet deze tijdens een wedstrijd op verzoek kunnen tonen..

Achter de namen van de schutters in het wedstrijdrooster staat afgekort vermeld hoe een schutter schiet.

 

Schutters die in een bijzondere categorie zijn ingedeeld mogen afhankelijk van de categorie waarin zij zijn ingedeeld, gebruik maken van één of meer van de volgende hulpmiddelen.

Kruk of rolstoel: Zittende schutters mogen gebruik maken van een kruk of rolstoel. Zij die gebruik maken van een kruk moeten een exemplaar zonder rug- of armsteunen gebruiken. Zij die gebruik maken van een rolstoel moeten rechtop zitten en mogen niet tegen rug- of armsteunen leunen.

Schietsteun: Schutters die gebruik maken van een schietsteun mogen het wapen alleen vasthouden met één hand. Het wapen moet vrij beweegbaar op de schietsteun rusten. Schutters mogen alleen gebruik maken van een door het bestuur van de ASB goedgekeurde schietsteun.

 

Artikel 23.       

Heeft een schutter in een seizoen een gemiddelde behaald van minder dan 100 punten, dan heeft hij/zij in het seizoen daarop het recht om opgelegd te schieten. Hij/zij moet dit voor aanvang van de competitie melden bij de competitieleider.

Schutters die opgelegd willen schieten worden ingedeeld in de categorie:

Opgelegd Staand (O.G.L.S.) of Opgelegd Zittend (O,G,L,Z,): Schutters in deze categorie moeten gebruik maken van een schietsteun.

 

Artikel 24.       

Schietsteun. Een schietsteun moet voldoen aan de specificaties van de KNSA voor een schietsteun SH2 type ‘a’. Deze schietsteunen kunnen tegen kostprijs bij de ASB worden aangeschaft. Een eigen gemaakte schietsteun moet voor gebruik ter keuring aan de competitieleider van de ASB worden aangeboden, waarbij de bewijsplicht dat deze steun voldoet aan de gestelde specificaties bij de aanbieder ligt.

Het verende gedeelte van de schietsteun mag rechtstreeks op een rolstoel geplaatst worden of op een standaard.

 

Artikel 25.       

Boetes. Het boetereglement bevat gedragingen waarvoor de competitieleider of het bestuur een boete kan opleggen en de hoogte daarvan. Het boetereglement wordt vastgesteld op de Algemene Ledenvergadering.

 

Artikel 26.       

Slotbepalingen. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur. Wijzigingen in dit reglement kunnen slechts worden aangenomen bij besluit van de algemene ledenvergadering.

 

 

 

Download
Wedstrijdreglement Aaltense Schietbond (versie 23.05.2023)
Wedstrijd Reglement ASB 20230523.pdf
Adobe Acrobat document 97.5 KB